Populaire muziek is er altijd geweest. Deuntjes en melodieën zijn overgeleverd als psalmen, gezangen en kinderliedjes. Tekstschrijvers en componisten produceerden repertoire wat door muziekuitgevers gekocht, vastgelegd en uitgebracht werd op bladmuziek: toen het enige medium om muziek te verspreiden. Klassieke componisten werkten in opdracht van de kerk of de adel. Liedschrijvers kregen één keer geld: bij de overdracht aan een uitgever. De muziekuitgever deed de promotie (marketing) en zo ontstonden er ‘hits’ op bladmuziek. Er ontstond ook een vroege vorm van de zogenoemde ‘payola’ (pay for play). Bekende zangers, bandleiders, revueartiesten en ‘straatfluiters’ werden door de uitgevers betaald om nieuwe liedjes live uit te voeren en zo aan het bestaande collectief repertoire toe te voegen. In Nederland bepaalden vooral muziekleraren welke bladmuziek onderwezen werd en vervolgens in de winkel gekocht werd.
Met de uitvinding van de radio, de wasrol en daarna de grammofoon kon men geluid vastleggen en verspreiden. Ook werd in 1913 het auteursrecht geregeld. De dan opgerichte Buma (Bureau voor Muziek Auteursrecht) ging ook zorgen voor de naleving. De verdeling van de opbrengst werd nu1/3 voor de componist, 1/3 voor de tekstschrijver en 1/3 voor de uitgever. Deze afspraak staat tot op de dag van vandaag. Vanaf 1936 begon Stemra (Stichting tot Exploitatie van Mechanische Reproductierechten voor Auteurs) auteursrechten over grammofoonplaten te incasseren: de zogenoemde 10% ‘royalty’ per verkochte plaat. Bekende Nederlandse artiesten in de begintijd van de grammofoonplaat waren de cabaretpioniers Koos Speenhof en Jean-Louis Pisuisse. De eerste bekende Zaanse artiesten waren Dirk Witte en Klaas Vink (Renati).
Zaandammer Janus Vermeer had begin vorige eeuw een ‘geluidsmachine’ in zijn winkeltje op de Hogendijk waarmee geluid kon worden opgenomen op wasrollen. Hij trad ook op als muzikant tijdens bruiloften en partijen met een prachtinstallatie: Janus bespeelde een accordeon waarbij hij tegelijk allerlei ‘trom en belgeluiden’ maakte met zijn rechter voet. Een zekere 'Koperen Ko' werd later, lopend, nationaal bekend met zo’n installatie op de rug.
In de decennia voor de oorlog waren de revueartiesten populair. Daarnaast de (klassieke) dansorkesten. De ‘ragtime’ (voorloper van de jazz), de ‘boston’, de foxtrot en de exotische tango uit de VS verdrongen de polka, de (Engelse) wals en de formele danspassen. De muziektrends uit het buitenland worden verwerkt in de Nederlandse muziek. Dat zou tot op de dag van vandaag (2024) voortduren. De Angelsaksische popmuziek is de voornaamste inspiratiebron voor Nederlandse popartiesten.
In de jaren twintig waren er veel dansorkestjes en danslokalen in de Zaanstreek vanwege het dansverbod in Amsterdam. ‘Geraas’ makende instrumenten zoals saxofoons en percussie waren verboden. Zaandam werd zelfs een ‘frivole stad’ genoemd met haar zeven danslokalen. Belangrijkste vertegenwoordigers van de landelijke jazzcultuur waren The Ramblers en het Miller Sextet. In de Zaanstreek was in de jaren 1920-1960 vooral de jazzmuziek populair.
Er bestonden vele professionele jazzbands en bekende jazz- en amusementsorkesten. Vooral de oude stijl jazz (dixieland) was populair. Daarna kwamen de bigbands en ‘moderne jazz’ combo’s met een gitaar in de bezetting. De populaire orkesten en combo’s speelden op feestavonden of als ‘bal-na’ tijdens uitvoeringsavonden van de diverse verenigingen. Zaal De Waakzaamheid in Koog aan de Zaan, ‘hart’ van de Zaanse Swing Society jazzclub, was een bekend Nederlands podium waar zelfs Billie Holiday en Big Bill Broonzy optraden. Daarnaast heeft de Zaanstreek van oudsher een bruisende harmonie en fanfare cultuur.
Eind jaren dertig werd ‘swing’ populair: uptempo jazz met ruimte voor gitaarsolo’s in plaats van de banjo. Ramblers trompettist Jack Bulterman bleek een uitstekend arrangeur te zijn. Zijn bewerkingen van bestaande stukken zorgden voor internationale bekendheid voor de Ramblers. Bulterman ontdekte dat succes vooral bepaald wordt door de repertoire keuze, de instrumentatie en vooral hoe het wordt gespeeld. Arrangeur Bulterman (bijnaam King Krabbel) liet de ‘refreinzangers’ bij de Ramblers ook liedjes in de eigen taal zingen wat hem als ‘auteur’ extra geld opleverde. Zo ontstonden de eerste tienersterren in 1938: Johnny & Jones, een jong hip duo met jazzy liedjes op gitaar en een Amerikaans accent (hit: Mijnheer Dinges Weet Niet Wat Swing Is). De gitaar was inmiddels gemeengoed bij veel Amerikaanse combo’s. In Holland werd de gitaar nog geassocieerd met cowboys, padvinders, jeugdleiders bij kampvuren socialisten met strijdliederen. In de Zaanstreek is het Duo Uut en Ber Hulsing actief vanaf eind jaren dertig en vooral na de oorlog in de jaren veertig en vijftig.
In de jaren veertig en vijftig raken ook nieuwe instrumenten in de mode zoals het orgel, de mandoline en het accordeon. Het accordeon bleek een ideaal instrument: een rijk geluid met de power van een orkest. Uiterst geschikt om de avond mee te openen en de stemming er meteen goed in te brengen. In de jaren twintig waren er al Zaanse accordeonorkesten. Er volgde een accordeongolf met virtuoze musici als Johnny Meijer, Johnny Holthuysen, Dick Huis en Harry Mooten.
Andere bekende amusementsorkesten waren De Splinters, The Music Boys (met Rien Waerts en Co Koopman) en The Swing Sellers (met Ted Heijne).
Andere Zaanse accordeon-, mondharmonica- en pianogroepjes waren onder andere de Con Brios (Krommenie), Het Kajoca Trio (Krommenie), De Adlers (Koog aan de Zaan), A.B.- Sisters (Zaandam), De Teddy Boys (Zaandam), De Robers (Assendelft), Jo-Jo Duo (Zaandijk) en Typhoon-Spots (Wormerveer). Zaandamse Leny Kemper (foto rechtsboven) studeerde in 1961 als eerste accordeonist(e) in Nederland af aan het conservatorium. Ook Zaandamse Lia Belmer had een professionele carrière. Beide dames traden solo op en in orkesten door heel Europa.
Onderstaande foto: Accordeonband The Yellow Stars begin jaren zestig gefotografeerd in Westzaan met drummer Rein Vreeling (Wormerveer).
Rein zat tegelijkertijd in THE BABY ROCKERS (1962-1964) en drumde later (1966-1968) bij THE COOPERS.
Foto boven: The Yellow Stars met v.l.n.r. Wim Kruithof, Rein Vreeling, Joke Blom en Harrie Brasser
Accordeonist Wim Rijkhoff was in de jaren vijftig een bekende entertainer in de Zaanstreek. Hij trad onder andere op tijdens feestavonden en dansavonden in het Witte Huisje in Krommenie. Hij speelde jarenlang voor volle zalen en bracht bekende deuntjes, jazzcovers en levensliederen. Rijkhoff bracht in de jaren negentig nog een nieuwe (live)cd uit
De Zaanse muziekscholen en muziekzaken waren broedplaatsen van nieuw Zaans talent en er werden daar vaak 'teenagergroepjes, kinderbands, duo's, trio's etc. gevormd. Zaandam had muziekscholen Rien Waerts en Eshuijs. In Wormerveer bestond de muziekschool Bella Musica van Ger Vreeling en Krommenie had Muziekzaak/ gitaarleraar Ted Heijne.
De Heer J. Waerts uit Zaandam was een groot orgelliefhebber en was samen met zijn zoon M. Waerts eigenaar van het beroemde draaiorgel 'Grote Gavioli'.
In 1963 kochten Warts & zn een elektrisch aangedreven orgel - de 'Music Automatique' (gebouwd door orgelliefhebber G.J. Razenberg uit Middelharnas) - wat zij op een wagentje monteerden achter een personenauto. Via de motor in de auto kon het orgel worden afgespeeld tijdens openluchtfeesten en bals/ bruiloften in grote zalen.
Populaire Nederlandse artiesten uit de jaren vijftig waren Eddy Christiani, Willy Alberti, Johnny Jordaan en orkest de Skymasters. Zangeres An en accordeonist Jan Boon vormden een bekend Zaans smartlappen duo. Vanaf 1947 luisterde het ‘Zaanlandse Duo An en Jan’ feestavonden op rond Alkmaar en in de Zaanstreek.
Van ‘popmuziek’ werd pas sprake toen er eind jaren vijftig binnen de populaire muziek langzaam een aparte muziekcultuur voor jongeren ontstond. De introductie van de elektrische gitaar en de elektrische basgitaar markeerden het prille begin van de tegenwoordige popmuziek. Gitarist Charlie Christian was de eerste Amerikaanse muzikant die in 1937 de elektrische gitaar introduceerde in het Benny Goodman Sextet. De eerste elektrische gitaren werden in de VS gemaakt. In Nederland was de populaire zanger Eddy Christiani ('Ouwe Taaie Yippie Yippie Yee') de allereerste in Europa die vlak voor de oorlog een elektrische gitaar met een 20 watt versterker uit de VS bemachtigde. In 1941 introduceerde hij de eerste gitaarsolo (‘The Windmill’) in de Nederlandse muziek. De elektrische basgitaar werd in 1951 geïntroduceerd door Willie Dixon in de band van Muddy Waters. De eerste plaatopnamen met basgitaar stammen uit 1957: Monk Montgomery (The Mastersounds, jazz) en Jailhouse Rock (Bill Black bij Elvis Presley).
In 1951 verscheen in de VS de eerste R&R plaat: ‘Rocket 88’ van Jackie Brenston and his Delta Cats (componist Ike Turmer). De film Rock Around The Clock (1956) met Bill Haley was in Europa (links City-Amsterdam bioscoop) de belangrijkste verspreider van de R&R, evenals de eerste hits van Elvis Presley, Buddy Holly en Little Richard. In Nederland werd het nummer van Haley in september 1956 bekend door de gelijknamige film die in verschillende plaatsen (zoals Hoorn) verboden werd in de bioscoop, of werd afgedraaid zonder geluid. De film draaide ook in de Zaanstreek. Bioscoop Flora (rechts) in Zaandam zat op 11 september 1956 ‘stampvol’. Omdat men bang was voor ‘luidruchtig lawaai, opstootjes en rellen’ werd van tevoren kenbaar gemaakt dat ‘bij verstoring van de orde de vertoning van de film terstond zou ophouden’. De krant kopte een paar dagen later: ‘Geen Rock-‘n’-Roll rel in Zaandam’.
Journalist en Dirk Witte-biograaf Co Rol: ‘In de Krommeniër bioscoop Centraal was ik er als 12-jarige getuige van dat vóór in de zaal door een stelletje vetkuiven hevig geswingd werd. Eigenaar Klaas Bloemraad, de man met de stem als een rasp, maande de meute tot kalmte, maar dat lukte van geen kant. Het was en bleef zeer rumoerig. Ik ben ervan overtuigd dat die film superbelangrijk was voor het ontstaan van zelfbewustzijn bij jongeren’.
Foto rechts (GAZ): Rechts Bioscoop Centraal in Krommenie en links (bord 'Agio') het latere Café De Roemer.
Zanger Ton de Boer: ‘Tegenover de bioscoop van Krommenie was een café en ik keek als kleine jongen verlekkerd naar al die indrukwekkende mensen en hoorde al die herrie uit de Jukebox. Want bandjes speelden er toen nog niet, dat kwam later. De familie Lagrand werkte daar als uitsmijters. Ome Nico de sinaasappelboer zat achter de kassa. En vaak werd er gevochten, zelfs zo veel, dat ik onder geen beding van mijn moeder daarheen mocht en oh wat had ik daar een moeite mee. Uitbater Frits en zijn vrouw Diny Diederichs zwaaiden de scepter in het café en in het weekeinde gingen de buitendeuren open en op de 1e etage was er dan gelegenheid tot dansen. Niet alleen dansen, ongegeneerde R&R! Blauwe tl-verlichting en prachtige meiden in petticoat en jongens met grote vetkuiven.’
In 1956 maakt het grote publiek in de VS kennis met het eerste R&R (pop)idool Elvis Presley die optrad in de landelijk bekeken tv-show van Ed Sullivan. 1956 wordt door deze feiten nu meestal aangeduid als het ontstaansjaar van de R&R.
|